Technologische innovaties, meer regionale verantwoordelijkheid, vergrijzing en vele andere ontwikkelingen vragen om een nieuwe aanpak van de zorg. Om professionals met andere taken en competenties. Om een betere aansluiting tussen onderwijs en zorg- en welzijnsinstellingen. Daarvoor is duurzame samenwerking tussen zorgaanbieders, onderwijsinstellingen en lokale overheden nodig. Van 2015 tot en met 2018 sloegen overal in het land zorg en welzijn, onderwijs en overheid de handen ineen om te werken aan de zorg van de toekomst. Het Zorgpact gaf deze innovatieve samenwerkingen een duwtje in de rug.
Het Zorgpact was een initiatief van het kabinet Rutte-II om de samenwerking tussen deze partijen van onderaf te ondersteunen en versterken. Het Zorgpact stimuleerde van 2015 tot en met 2018 de gezamenlijke aanpak via regionale Zorgpacten, deelde voorbeelden van goede samenwerkingen, nam belemmeringen voor samenwerkingen weg en maakte de regionale ontwikkeling zichtbaar. De regio was aan zet, het Zorgpact faciliteerde. PBT heeft de uitvoering van het Zorgpact ondersteund door regionaal netwerken op te zetten, waarin verbindingen werden gelegd met andere (Zorgpact)initiatieven en netwerken. En door het ondersteunen van de community-vorming van de Koploper initiatieven en het faciliteren van regionale en landelijke kennisdeling.
Op de laatste Landelijke Werkdag van het Zorgpact op 3 december 2018 is de publicatie ‘Zorgpact: een blik op vier jaar beweging’ uitgedeeld. Deze publicatie geeft in vogelvlucht een indruk van de doelen, resultaten, inzichten, effecten en toekomst van alle activiteiten van het Zorgpact sinds 2015.
Het Zorgpact organiseerde tussen juni en december 2018 een serie van vier werkbijeenkomsten over ‘Leren in de praktijk’, met als doel docenten, praktijkbegeleiders, projectleiders en organisaties handvatten aan te reiken. De opbrengsten hiervan zijn gebundeld in een viertal handreikingen:
Handreiking – rol van de opleider
Als opleider in het beroepsonderwijs heb je de verantwoordelijkheid om studenten op te leiden tot beroepsprofessionals. In het onderwijs spreken we van docenten, in de beroepscontext spreken we meestal van praktijkopleiders, werkbegeleiders of stagebegeleiders. De student heeft deze twee contexten ook nodig, omdat in beide werelden complementaire leerprocessen plaatsvinden en beiden ingebed zijn in de maatschappij waarin de student opgroeit, zich ontwikkelt.
Om de student goed te kunnen begeleiden bij leren in de praktijk, is het voor de opleiders van belang dat zij over de grens van hun eigen situatie kunnen kijken: dat zij beroepsprocessen kunnen vertalen naar schoolse leersituaties en vice versa.
Handreiking – rol van de organisatie
Het beroepsonderwijs is geworteld in twee heel verschillende werelden, die van het publieke onderwijssysteem en die van de georganiseerde arbeid ingebed in onze maatschappij. In het SER-rapport, en ook in het adviesrapport van de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen, wordt benadrukt dat het voor studenten belangrijk is dat leren in een levensechte context plaatsvindt, waarbij de student onder begeleiding samen met andere aankomende professionals verantwoordelijkheden krijgt en betrokken wordt bij innovaties die nodig zijn in de maatschappij. Initieel en leven lang leren komen in elkaars verlengde te liggen. Leren voor een beroep zal meer worden verbonden aan de leernetwerkstructuren in de praktijk en met de human resources management (hrm)-processen binnen bedrijven en instellingen. Leren in de praktijk maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van deze veranderingen. En daarmee verandert de rol van het werkveld én van de onderwijsinstelling.
In dit boekje benaderen we de verandering voor het werkveld – en het onderwijs- vanuit het perspectief van ‘boundary crossing’: niet de verschillen tussen praktijken zijn het uitgangspunt, maar de kansen die zich juist op de grens tussen die twee bevinden.
Handreiking – rol projectleider
Professionals in het beroepsonderwijs én in de gezondheidszorg staan voor de uitdaging bijdragen te leveren aan kwalitatief hoogwaardige diensten -onderwijs en zorg- in een steeds complexer wordende omgeving. In veel situaties is daarvoor een integrale aanpak tussen werkveld en onderwijs vereist. Leren, werken en innoveren worden hier dichtbij elkaar gebracht. Betrokkenen zijn professionals op alle lagen van de organisaties: bestuurders, managers, studenten, onderzoekers, bewoners, deelnemers, etc.
Vaak is hier een projectleider bij betrokken: deze rol ligt over het algemeen bij iemand die regie geeft en ondersteuning biedt aan het werken in de driehoek onderwijs, onderzoek en praktijk. De rol van projectleider kent daarmee niet meer de ‘klassieke’ invulling waarbij beheer van het project centraal staat, maar ontwikkelt zich meer naar een invulling die ruimte geeft aan innovatieprocessen. We zien rollen verschijnen als verkenner, verbinder, netwerker, regisseur, teamleider, richtinggever, etc. Misschien moeten we de functie van ‘projectleider’ wel gaan vervangen door ‘procesbegeleider’ om daarmee een betere dekking te geven aan deze verandering. In dit boekje werken we drie rollen uit die ons inziens passen bij leren in de praktijk.
Handreiking – rol van de student
Studenten kunnen over het algemeen heel goed verwoorden wat leren in de praktijk voor hen betekent. Ze vertellen je dan meestal dat ze het prettig vinden dat ze iets kunnen doen in plaats van in een schoolbank zitten. Ze voelen dat het om het ‘echie’ gaat en ze zeggen dat ze meer kunnen met de theorie. En dat is waar het over gaat bij leren in de praktijk: de beroepspraktijk is een rijke bron voor het leerproces van studenten.
Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ebco) heeft onderzoek gedaan naar de tevredenheid van studenten in een hybride leeromgeving, waar kenmerken van leren op school en leren op de werkplek worden gecombineerd (van den Berg e.a., 2016). Dit onderzoek toont aan dat de tevredenheid van studenten over hun leeromgeving wordt bepaald door de combinatie leren werken/werkend leren, door persoonlijke aandacht en gelijkwaardigheid in de begeleiding, door de authenticiteit van de (fysieke) leeromgeving en door de afwisseling van manieren van leren. In dit boekje gaan we in op verschillende invalshoeken van leren door studenten.