Eigen publicaties

Ontwikkeling en potentie van practoraten in het mbo

Practoraten zijn een relatief nieuw verschijnsel in het middelbaar beroepsonderwijs. Er zullen dan ook nog wat vragen zijn. Wat zijn practoraten? Wat is de positie van practoraten? Wat doen zij precies? En wordt dat wat zij doen al niet door anderen gedaan of kan het anders worden gedaan?

De Nederlandse Topsectoren erkennen dat een goed opgeleide beroepsbevolking een randvoorwaarde is voor een innovatieve kenniseconomie. Hiervoor hebben zij onder meer een gezamenlijke Human Capital Roadmap 2016-20201 uitgewerkt. Eén van de belangrijkste thema’s daarin is het versterken van de wisselwerking tussen beroepsonderwijs en innovatie. Lectoraten spelen hierbij een steeds belangrijkere rol, maar zij zijn vooral actief in het hbo. De Topsectoren zijn daarom benieuwd naar de ontwikkeling en potentie van practoraten in het mbo. Zij hebben daarom de opdracht gegeven tot een verkenning hiernaar.

De practoraten kenmerken zich (eind 2016 / begin 2017) vooral door veel variatie, met een accent op kennis delen en praktijkonderzoek. De practoraten focussen op vakinhoudelijke of onderwijskundige thema’s, hoewel zij vakinhoud en onderwijskunde veelal met elkaar (trachten te) verbinden. Zij ontwikkelen en delen contextspecifieke kennis. Dat past bij het dubbele vakmanschap van de mbo-docenten. Lectoren en experts zijn daarbij inspirerend. Maar om kennis ontwikkeld in onderzoek van o.a. de lectoraten toe te kunnen passen in het mbo moet de kennis, als het ware, in het mbo ‘gerecontextualiseerd’ worden.

De stichting ‘Ieder mbo een practoraat’ stimuleert de kennisverspreiding over wat practoraten kunnen betekenen in het mbo. De stichting ondersteunt en stimuleert de ontwikkeling van practoraten in brede zin bij alle mbo-instellingen. Zij wordt financieel gesteund door de minister van OCW. De stichting werkt onder meer aan de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden, een onderzoeksmanifest, PR en kennisdelen en doelmatigheid van practoraten. Zij maakt daarbij gebruik van de deskundigheid in het netwerk over onder meer de lectoraten en praktijk(gericht)onderzoek. Practoren lijken, op hun beurt contact op te zoeken met lectoren maar ook met elkaar en andere experts. Voor overleg, door samen te werken, opdrachten uit te zetten, mee te werken aan programma’s van lectoren, om inspiratie op te doen, etc.

Deze verkenning laat zien dat, hoe pril en gevarieerd ook, practoraten de potentie hebben zich te ontwikkelen tot een factor van belang in het middelbaar beroepsonderwijs. Maar inherent aan de prille ontwikkeling en de grote variatie op dit moment is dat nu nog onduidelijk is hoe de ontwikkeling zich zal voortzetten of wat de resultaten op termijn zullen zijn. Laat staan dat duidelijk is hoe de ontwikkeling van practoraten zich op termijn zal verhouden tot andere ontwikkelingen in de mbo-instellingen, de netwerken, de Centra, een (vernieuwde) relatie met het bedrijfsleven en de professionalisering van docenten.