Het leraarschap is een van de meest betekenis- en waardevolle beroepen in onze maatschappij en zonder bètatechniek zou onze samenleving niet eens meer ‘draaien’. Toch kiezen in Nederland steeds minder mensen voor het leraarschap in de bètatechniek. In het vmbo en mbo is de vergrijzing groot en lopen tekorten aan leraren in de bètatechniek op. Vanuit deze urgentie kregen – een kleine denktankgroep “Omdenkers” – het verzoek van ministers Bussemaker (OCW) en Kamp (EZ) om met een pilotregio na te denken over de vraag hoe we ons in de toekomst kunnen verzekeren van voldoende leraren voor ons bètatechnische (beroeps)onderwijs. Op basis van de gesprekken heeft de denktankgroep in april 2016 het rapport “Circulaire carrières op een grenzeloze arbeidsmarkt” een oplossingsrichting gepresenteerd voor voldoende en kwalitatief goede leraren in het technisch beroepsonderwijs.
Regionale aanpak en aanbevelingen – Circulaire carrières Zuidoost-Nederland
Vanaf de zomer van 2016 is een groot aantal regionale partners in Zuidoost-Nederland gestart om deze denkrichting in een pilot in de praktijk te gaan vormgeven, met steun van het ministerie van OCW. De oplossingsrichting blijkt ook in de praktijk potentie te hebben, zowel als een oplossing voor het tegengaan van lerarentekorten als ook voor de up-to-date houden van de kwaliteit van ons beroepsonderwijs. Uit de pilot zijn vier bouwstenen gekristalliseerd waar verder op voortgebouwd kan en zal worden:
- Stimuleer en faciliteer de ontwikkeling van hybride routes naar het leraarschap.
- Maak regels rond bekwaamheids- en bevoegdheidseisen flexibeler voor het vmbo (beroepsgerichte vakken) en mbo en geef ruimte voor meer differentiatie in rollen; zonder in te leveren op kwaliteit van het onderwijs.
- Stimuleer de regio gezamenlijk te komen tot een regionale meerjarige aanpak tussen vmbo, mbo, lerarenopleidingen en bedrijven, zowel voor het lerarentekort als voor professionalisering.
- Bundel subsidieregelingen voor het opleiden en professionaliseren van (aankomende) docenten in één regeling als impuls voor regionale aanpakken.