Agnes werkt als procesoperator bij een bedrijf dat gespecialiseerd is in het creëren van duurzame food-, feed- en fuel-ingrediënten uit organische voedingsstoffen. Zij is op haar afdeling ‘de enige vrouw in een mannenwereld’. Iets wat zij lang geweten heeft. Agnes: “Acht, misschien wel tien jaar heeft het geduurd voordat de scherpe kantjes er op de werkvloer vanaf waren. Ik heb een fikse strijd moeten voeren voordat ik door de meeste mannelijke collega’s geaccepteerd werd.”
Eenling
Wat dan precies het probleem was? Agnes: “Als ik schoonmaakster was geweest, dan zou het vermoedelijk heel anders zijn gelopen. Nu kwam ik als vrouw in hun vakgebied, op hun terrein. Ik was de eenling, de uitzondering uit een andere wereld. Dan val je al snel buiten de groep.”
Agnes heeft zich al die tijd staande gehouden. Met dank aan haar opvoeding en met wat externe hulp. “Ik kom uit een gezin van vrouwen, met een gescheiden moeder en drie dochters. Mijn moeder zei altijd: ‘Wat jongens kunnen, kunnen meisjes ook’. Dat heb ik onthouden. Hoe meer weerstand ik ondervond, hoe vastberadener ik werd: Ik laat me niet wegjagen.”
Inmiddels is het leed geleden en heeft Agnes het prima naar haar zin bij haar werkgever. “Ik heb in al die jaren een vorm van respect verdiend. Wat ook scheelt is dat we een andere directeur en productiemanager hebben. En de weerstand zat destijds vooral bij oudere mannen die inmiddels met pensioen zijn. Voor de nieuwe mensen die in dienst komen ben ik een gegeven.”
Ellende voorkomen
Waar Agnes, soms met kunst- en vliegwerk, het hoofd boven water heeft gehouden, lukt dat niet iedereen. Agnes: “Zo heeft een andere vrouwelijke werknemer, die net voor mijn komst op dezelfde afdeling werkte, het niet gered. Zij is overspannen vertrokken.” Een triest voorbeeld dat onderstreept waarom er op allerlei niveaus hoognodig een duidelijke visie op vrouwen en techniek ontwikkeld moet worden, vindt zij. “Dat kan helpen om dit soort ellende te voorkomen, want er zijn veel meer voorbeelden zoals wij.” Bovendien is het voor iedereen beter als vrouwen en techniek elkaar beter weten te vinden, redeneert zij: “De vraag naar personeel in de techniek is immers heel groot. Werkgevers die niet uit de vrouwelijke vijver naar medewerkers vissen, laten een groot deel van het potentieel liggen.”
Blijven agenderen
Nu is die visie op vrouwen en techniek er in Nederland en ook bij haar vakbond nog nauwelijks, ziet zij. “Ik merk dat we er bij de FNV nog niet heel concreet mee bezig zijn, al zetten we ons wel keihard in voor gelijk loon voor gelijk werk en een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen.”
Ook technologisering is een belangrijk thema. Agnes: “Als we het daarover hebben, dan breng ik telkens maar weer het perspectief van vrouwen in. Zo heeft de Sociaal Economische Raad een advies geschreven over een leven lang leren dat ook ingaat op het vrouwelijk perspectief.
Ik spring daar dan op in door extra aandacht te vragen voor het (om)scholen van meisjes en vrouwen in de techniek. Maar dat is nog niet genoeg. We moeten daar als vakbond een duidelijk standpunt op ontwikkelen en dat ook koppelen aan acties. Vakbondsbestuurders op de werkvloer kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Daarnaast zijn er ook al trainingen voor hoe hier het beste mee om te gaan, voor vrouwen én mannen.”
Zij ambieert voor de toekomst een bezoldigde bestuursfunctie bij haar vakbond, de FNV. “Dan zit ik nog dichter bij het vuur en zal ik het onderwerp steeds opnieuw blijven agenderen.”
Rolmodellen
Behalve vakbonden hebben ook werkgevers hier een rol te vervullen, vindt zij. “Als ik naar mijn eigen ervaringen kijk: destijds wisten de leidinggevenden wat er speelde, maar ze hebben mij niet of nauwelijks gesteund. Ik heb het helemaal alleen moeten doen. Het was anders geweest als de werkgever hier beleid op had ontwikkeld.”
Daarnaast ziet zij een belangrijke taak weggelegd voor het onderwijs. “Maak bijvoorbeeld gebruik van rolmodellen”, oppert zij. “Zo ga ik voor het project ‘Spiegelbeeld’ van VHTO regelmatig speeddaten met meisjes van het vmbo over schoolloopbaankeuzes, opleiding en werk. Ik laat hen dan zien dat zij in het dagelijks leven heel veel met techniek in aanraking komen: via verwarming in je huis, een auto, de televisie, een brommer of een koffieapparaat. Tegelijkertijd zeg ik dan dat die techniek vaak door mannen ontworpen is. En dat het veel handiger zou zijn als vrouwen daar ook bij betrokken worden. En dat dit echt niet zo moeilijk is als het lijkt. Ik zeg altijd: “Weet jij thuis hoe jij de knop van de wasmachine moet bedienen? Dan kan je ons vak ook leren.”
Volkomen achterhaald
Ook probeert zij af te rekenen met traditionele beelden die nog steeds bestaan over werken in de techniek. “Zo denken veel meisjes nog steeds dat werken in de techniek vuil, vies en zwaar is. Maar dat is echt volkomen achterhaald. Veel werk is inmiddels geautomatiseerd.”
Misschien nog belangrijker is het om al bij de opleidingen van toekomstige onderwijsgevenden te beginnen, denkt Agnes. “Maak toekomstige leerkrachten er maar bewust van als ze anders kijken naar meisjes dan naar jongens. Neem het lesmateriaal maar eens door op rolbevestigende elementen. Meisjes zijn echt niet per definitie slecht in bètavakken. Ga het onderwerp maar onderzoeken en trek daar conclusies uit. Daarmee voorkomen we dat we met elkaar steeds opnieuw bevestigen dat de combinatie van vrouwen en techniek kennelijk lastig is.”
PTvT werkt samen met werkgevers
Platform Talent voor Technologie is een publiek-private samenwerking van de overheid en werkgevers- en werknemersorganisaties. Op basis van opgebouwde kennis, vaardigheden en ervaring inspireren en ondersteunen wij het onderwijs en het bedrijfsleven om de veelzijdigheid en aantrekkelijkheid van de technische beroepspraktijk te laten zien. Oók aan vrouwen en meisjes. Wil je weten met wie we samenwerken? Kijk op ptvt.nl/over/partners